Externe partijen
Externe partijen, zoals bezoekers, uitzendkrachten en aannemers worden veelal op de hoogte gesteld van de explosierisico’s door middel van een poortinstructie. Op de arbeidsplaats zijn aanvullend waarschuwingsborden, plattegronden en belijning aanwezig die aangeven waar de gevarenzones zich bevinden. Afhankelijk van de werkzaamheden die in de gevarenzone plaatsvinden zijn aanvullend een werkvergunning, deelname aan overleggen (toolboxen) of certificaten vereist.
Interne partijen
Interne partijen zoals operators en monteurs worden veelal geïnstrueerd over de eisen die gelden in de gevarenzones door middel van werkinstructies, werkvergunningen en het toezicht op de arbeidsplaats. Aan de eis ten aanzien van voorlichting kan worden voldaan door periodiek trainingen explosieveiligheid te verstrekken.
Voorafgaand aan een training explosieveiligheid moet worden vastgesteld welke onderwerpen er gaan worden behandeld. Dit verschilt uiteraard per doelgroep. In de gids voor de ATEX 153 Richtlijn (én in AI-blad 34) is een niet-uitputtende lijst met onderwerpen opgenomen die gedurende een training explosieveiligheid aan bod kunnen komen:
• De explosiegevaren binnen het bedrijf
• De maatregelen die zijn getroffen om het explosierisico te beperken
• Het juiste gebruik van aanwezige arbeidsmiddelen
• De wijze waarop werkzaamheden veilig kunnen worden uitgevoerd
• Bedrijfsinstructies ten aanzien van explosieveiligheid
• Persoonlijke veiligheidsuitrusting ten aanzien van explosieveiligheid
Training en certificering
Soms is het wenselijk om werknemers te certificeren. Dit geldt bijvoorbeeld voor aannemers die het opleidingsniveau van zijn werknemers aan zijn klanten wil kunnen aantonen. Sommige klanten stellen dit zelf als eis voor betreding van het bedrijfsterrein! Ook op het gebied van explosieveiligheid is het mogelijk om werknemers te certificeren.
Zo maakt het internationale IECEx05 stelsel het mogelijk om een persoonscertificaat te behalen. Het systeem is modulair opgebouwd zodat een keuze kan worden gemaakt uit kennis en vaardigheden die voor de uitvoer van het werk van belang zijn. Met het IECEx05 persoonscertificaat kan een werknemer zijn competentieniveau ten aanzien van explosieveiligheid aantonen.
Het is overigens niet verplicht om werknemers te certificeren. Ook is het niet verplicht om werknemers te trainen. Een werkgever moet de aanwezige explosierisico’s op een gedegen wijze beoordelen en dit schriftelijk vastleggen in een explosieveiligheidsdocument. Op basis hiervan moet worden bepaald op welke wijze werknemers het beste kunnen worden voorgelicht en geïnstrueerd.
Zo kan in bedrijven met een zeer beperkt explosierisico aan de eis van voorlichting en instructie worden voldaan door periodiek toolboxen te verstrekken.
Wollige training
De ervaring leert dat trainingen explosieveiligheid regelmatig worden geassocieerd met docenten gekleed in tweeden jasjes met elleboog patches die monologen afsteken die niet onderdoen aan Shakespeares ‘Othello’. Dit komt waarschijnlijk omdat voor de interpretatie van het plenaire eisenpakket ten aanzien van explosieveiligheid kennis is vereist van onder meer natuurkunde, scheikunde, elektrotechniek, wiskunde, werktuigbouwkunde én wet- en regelgeving.
Als er voorafgaand aan de training niet wordt afgewogen welke onderwerpen voor welke doelgroep van belang zijn dan doet dit een afbreuk aan de slagingskans van de training. Een operator heeft er weinig aan om te weten dat de NEN-EN-IEC 60079 serie betrekking heeft op elektrische installaties in explosieve atmosferen terwijl een engineer er weinig aan heeft om op de hoogte te worden gebracht van de procedure die geldt ten aanzien van de reiniging van de arbeidsplaats.
De herkenbaarheid van het lesmateriaal wordt vergroot door deze te richten op bestaande situaties. Zo kan een actueel vraagstuk of een geldende procedure worden toegelicht. Ook kunnen foto’s en video’s op de arbeidsplaats worden gemaakt om daar vervolgens vraagstukken aan te koppelen. Dit vereist meer voorbereiding maar zal zijn vruchten afwerpen in de betrokkenheid van de cursisten.
Effectiviteit van een training
De training heeft als doel om de kennis en het bewustzijn van de deelnemende werknemers te vergroten. Maar hoe kan worden gemeten of dit doel ook daadwerkelijk wordt bereikt? Allereerst is het van belang om te realiseren dat alléén training geen effectieve methode is om uitvoering te geven aan het beleid explosieveiligheid.
Om het beleid effectief uit te dragen moet het integraal worden benaderd. Dit brengt met zich mee dat het onderwerp regelmatig onder de aandacht wordt gebracht, taken en verantwoordelijkheden duidelijk zijn, toezicht wordt gehouden op naleving en er wordt gereageerd op afwijkingen. Een training is niet meer dan één van de instrumenten waarmee beleid ten uitvoer wordt gebracht.
De effectiviteit van de training kan worden gemeten door cursisten zichzelf te laten beoordelen. Wat hebben zij geleerd? Was de training effectief? Wat gaan zij met de opgedane kennis doen? Ook is het mogelijk om de cursist theoretisch of in de praktijk te toetsen. Een ervaren collega kan beoordelen of de cursist de opgedane kennis op een juiste wijze in de praktijk brengt en waar nodig ondersteuning bieden.
Een meer abstracte methode voor het meten van effectiviteit is het vaststellen van Key Performance Indicators (KPI’s). Zo kan een training bijvoorbeeld invloed hebben op het aantal gemelde afwijkingen. Deze kunnen toenemen omdat het kennisniveau is vergroot óf juist afnemen omdat men zich bewuster is van de risico’s en veiliger werkt.
Een andere KPI betreft bijvoorbeeld het aantal storingen van de installatie. Doordat de monteurs zijn getraind kunnen zij wellicht effectiever optreden wat van positieve invloed is op de continuïteit.
Epiloog
Dit artikel is geschreven omdat de ervaring leert dat veel bedrijven moeite hebben met het inrichten van effectieve trainingen explosieveiligheid. Door vooraf goed na te denken over de risico’s en over wat er wordt verwacht van werknemers kan efficiënt lesmateriaal worden opgezet. Mocht u hier vragen over hebben neem dan gerust contact op met de auteur.