Dat zorgt voor een hoge doseernauwkeurigheid en een hogere efficiency omdat minder productie-uitval voorkomt. Bovendien zijn flexibels een eenvoudige manier voor een stofdicht proces.
Flexibele verbinding tussen feeder en apparatuur
Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een uitloopnozzle die aansluit op een inloopnozzle daaronder, zorgen flexibels voor een veilige, stofdichte verbinding. Terwijl de hart- of centerlijnen maximaal een paar millimeter mogen afwijken. Bij geautomatiseerde navulprocessen worden deze verbindingen onder meer geplaatst bij de inloop, de uitloop en (afhankelijk van de manier waarop) bij de ontluchting. Bij handmatig navullen zit een flexibel voornamelijk bij de uitloop.
Flexibels in verschillende vormen en materialen
Flexibels zijn verkrijgbaar in uiteenlopende vormen, materialen met elk hun specifieke eigenschappen.
Cilinder
Deze flexibel, vaak van neopreen, heeft een rechte, cilindrische vorm. De in- en uitloop hebben dezelfde diameter. De cilindrische flexibels is geschikt voor volumetrische, niet-wegende doseerunits.
Balg
Een siliconen flexibel met een bolvormig uiterlijk met ‘uitpuilende wangen’. Dit model is geschikt voor volumetrische en gravimetrische feeders die grotere capaciteiten doseren (vanaf ca. 5 ton per uur). Onvoordelig is de vage grens tussen een wegend en niet wegend deel, veroorzaakt door restproduct in de wang. Dat maakt ze minder geschikt voor kleine doseercapaciteiten.
Getrapt
Een flexibel van polyurethaan waarbij de diameter van de inloop kleiner is dan van de uitloop. Dit model is geschikt voor volumetrische en gravimetrische units met zowel grote als kleine doseercapaciteiten.
Elektrisch geleidend
Flexibels zijn verkrijgbaar in een geleidende en niet-geleidende uitvoering. Wanneer er sprake is van een minimale ontstekingsenergie die kleiner is dan 1 milliJoule (mJ) kan een elektrisch geleidende flexibel nodig zijn om te voldoen aan de ATEX-richtlijnen. Aan deze flexibels is dan een percentage koolstof toegevoegd.
Alles moet kloppen
Voor een optimaal doseerproces is het essentieel dat de juiste flexibel op de juiste wijze en op de juiste plek wordt gemonteerd. In de praktijk gaat dat nog wel eens mis. Processen met een over- of onderdruk groter dan 2 millibar (mbar) maken een flexibel star en inflexibel. Dat ondermijnt de nauwkeurigheid. Dit effect ontstaat ook wanneer centerlijnen teveel afwijken of doordat de afstand tussen de te verbinden delen te groot zijn.
Andere risico’s
De juiste keuze voor een flexibel hangt ook samen met het te doseren product. Bij balgvormige flexibels kunnen resten van bepaalde producten in de ‘wang’ uitharden en problemen veroorzaken. Ook komt het voor dat een ‘verkeerde’ flexibel helemaal is verdwenen, waardoor de ruimte niet meer stofdicht is. Op het gebied van ARBO en ATEX kan dat gevaarlijke situaties opleveren. Daarnaast zijn flexibels gevoelig voor beschadiging. Montage, demontage en reiniging moet dan ook met zorg gebeuren.
Meer Informatie:
Rob van Buitenen van SPS Solids Process Solutions en auteur van dit artikel kan u hierover adviseren. t: +31 (0) 33 453 23 22 e: rob@spssolutions.nl